De titel van deze tentoonstelling verwijst naar een zin, uitgesproken door kunstenaar Theo van Doesburg (1883-1931). Zijn twee projecten in Drachten, middenstandswoningen en een schoolgebouw van kleur voorzien, zag hij als de start van zijn internationale carrière als kunstenaar/architect. Voor het eerst kon Theo zijn ideeën op grote schaal uitvoeren. Het hele project, inmiddels bekend als Papegaaienbuurt, werd uiteindelijk opgeleverd in april 1922. Deze oorspronkelijk bedoelde scheldnaam wordt door de bewoners van de Torenstraat, Oosterstraat en Houtlaan tegenwoordig met trots gedragen.
Gemeentearchitect Cees Rienks de ontwierp de woningen als onderdeel van een groter stadsuitbreidingsplan, het zogenaamde Uitbreidingsplan Stapenséa uit 1918. Drachten groeide in die jaren flink en er was behoefte aan een groot aantal nieuwe woningen. Toen 100 jaar geleden de wijk werd aangelegd was de maatschappij in crisis: er heerste een pandemie, een economische crisis én er was een enorme woningnood. Maar er werden ook enorme technische ontwikkelingen bereikt. Komt dit bekend voor?
Bij deze tentoonstelling leggen we de link naar de grotere verbanden waarin ideeën en dromen tot stand kwamen. Hoe was het mogelijk dat er in Drachten een buurt is ontworpen door een kunstenaar van De Stijl, een stroming die niet alleen in Nederland maar over de hele wereld bekend werd? En hoe mooi is het dat er werken van dezelfde Theo van Doesburg op deze tentoonstelling maar ook in het Museum of Modern Art (MoMa) in New York hangen? Juist omdat kunst en cultuur een afspiegeling zijn van hoe er gedacht werd over het heden en de toekomst, is het interessant voor de bezoeker van nu om de verhalen en gedachten van kunstenaars uit die tijd te horen en te ervaren.