Gitte Brugman schreef als freelance schrijfster én fotografe over de zes kunstenaars van Stroomopwaarts.
In tegenstelling tot enkele van zijn collega Stroomopwaarts-kunstenaars, kent videokunstenaar Pat van Boeckel het gebied rond Alddjip, Linde en Tjonger goed. Voor hem betekende het project geen eerste kennismaking met de geschiedenis van de turfwinning of de opkomst van de arbeidersbeweging. Hier verdiepte hij zich enkele jaren geleden al in, toen hij in 2019 meedeed aan Verlost van Kunst in Opsterland ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van Ferdinand Domela Nieuwenhuis. In It Damshûs presenteerden toen verschillende kunstenaars hun installaties met daarin aandacht voor de historie of voor een persoonlijk soort van verlossing.
Van Museum Heerenveen hoeft hij geen link te leggen met veen of socialisme, maar mag hij een andere kant opgaan. ,,Ik kan dus dieper, of anders…’’ Maar Stroomopwaarts wil mensen dit gebied wel laten kennen met de geschiedenis als leidraad. En daar zal Van Boeckel zich zeker aan houden. ,,Dat vind ik mooi, de geschiedenis op een poëtische manier weergeven. Ik wil bovendien dat je mijn werk kunt beleven, zonder die geschiedenis te kennen. Daarnaast geef ik meer informatie, voor degene die daar behoefte aan heeft.’’
Het werk van Van Boeckel draait om ervaring. De kijker stapt als het ware een andere wereld binnen. ,,De basis van mijn videowerk is vaak muziek. Ik heb nu ook al een muziekstuk, dat de basis vormt voor mijn presentatie. Het geeft een soort ritme, dat je kort of langer kunt beleven.’’ Het tuinhuisje in de binnentuin van Museum Heerenveen bouwt hij om. De buitenkant bekleedt hij met jute, en binnenin gebeurt het.
De drie ramen blijven ramen. De bezoeker kijkt echter niet door de vensters naar buiten, maar in een andere wereld. ,,Ik geef ze het zicht op schoonheid.’’ Hij kleedt het beeld aan met drie wiegjes. ,,Daarin projecteer ik ook beelden, zoals een stapeltje gloeiende turf. Dat gaf destijds warmte, maar kan nu symbool staan voor het ‘opbranden’ van de aarde.’’
Net als dit beeld, heeft ook de schoonheid die Van Boeckel laat zien twee kanten. Allereerst is er de pracht van De Deelen. ,,Dit waterrijke natuurgebied is ontstaan door veenafgraving. Er is een hoop ellende en uitbuiting voorafgegaan aan het ontstaan ervan.’’ Door de andere ramen zien bezoekers koeien. ,,De koe is het mooiste dier van Nederland. Tegelijkertijd vormt de CO2-uitstoot door mest een grote bedreiging voor de natuur, en is de koe een soort ‘boeman’ geworden.’’
Het lijkt symptomatisch voor de moderne tijd. Alles wat leuk of mooi is, heeft z’n kwalijke kanten, verzucht Van Boeckel. ,,Lekker in de zon zitten? Dan moet je je wel insmeren om huidkanker te voorkomen. ‘s Avonds de houtkachel aan? Dan draag je weer bij aan CO2-uitstoot en fijnstof.’’
Zijn installatie wordt echter allerminst een aanklacht of een politiek statement. ,,Vroeger heb ik me wel uitgesproken. Maar ik laat me nu leiden door de Duitse filosoof Peter Sloterdijk. Hij beschrijft hoe in het Louvre een gezicht tot hem sprak. Dat kon niet, maar het gaf hem het inzicht dat hij moest veranderen. Hij concludeert: Als mensen niet worden geraakt, willen ze niet veranderen. Zo denk ik er nu ook over: met schoonheid kom je verder.’’