Gitte Brugman schreef als freelance schrijfster én fotografe over de zes kunstenaars van Stroomopwaarts.
Toen Sanne voor Stroomopwaarts werd gekoppeld aan Museum Opsterland, wist ze nog niet dat hier ter gelegenheid van het project historische kaarten uit het archief van Tresoar geëxposeerd zouden worden. Ze wilde de streek benaderen via de taal, door de betekenis van de woordjes schap/skip te onderzoeken. ,,Vroeger werd schap veel zelfstandiger gebruikt. Het valt te herleiden naar schepping en geeft dus aan dat iets een vorm kent of een gedaante heeft. In tegenstelling tot zwangerschap duidt het gebruik van ‘schap’ in landschap/lânskip juist geen toestand aan. Wat ik met Stroomopwaarts graag wil is dat we landschap als toestand gaan benaderen.’’
De expositie in het museum bracht haar op een ander idee, namelijk om een nieuwe kaart van het gebied te maken, met ideeën van bewoners uit de streek over het landschap over honderd jaar. ,,Ik had net het boekje van mijn oma (An Keuning-Tichelaar) teruggevonden: De verbindende kracht van quilts. Deze dekens met verhalen brachten me op het idee om de door mij verzamelde verhalen te verwerken in een quilt.’’
Een quilt is een product van armoede en hergebruik, en wordt doorgegeven. Dat past bij de geschiedenis van de streek. Ze riep mensen op lappen te brengen in haar lievelingskleur, rood. De kleur van liefde, van gevaar en van het socialisme. ,,Maar ik maak geen politiek statement.’’ De stukjes stof vertellen allemaal verhalen van de gevers, dat vindt ze er mooi aan. ,,Kijk, dit komt van de zolder van Lippe Wonen, en dit van een meisje bij wie ik alle rode shirtjes kocht op de rommelmarkt.’’
Het resultaat van haar residentie zullen drie dekens zijn. De eerste is de vergroting van een historische kaart, waarop de vervening het gebied tussen Linde en Tjonger in allerlei vakjes verdeelt. Elk stukje is een patroondeel voor de lappendeken, die ze samen met vrijwilligers in elkaar zet. Daarna volgt er één op basis van huidige wegenkaarten, en de derde zal een plattegrond tonen van de toekomst, op basis van de gesprekken die ze voert.
Taal is allerminst uit haar werk verdwenen, want in een randen rond de dekens borduurt ze de woorden die ze onderzocht, en de woorden die ze nog vindt. ,,Ik sprak er met Bert Looper (Tresoar) over. Die is ook heel ‘talig’. Hij vertelde dat hij als kind op zoek ging naar de bron van het Alddjip en verdwaalde. We hebben afgesproken dat we samen opnieuw op zoek gaan.’’
Sanne groeide op in Boornbergum. ,, Bij de straat It Mear, buiten het dorp, staan naambordjes maar die verdwijnen vaak. Bestaat It Mear dan nog wel? Evenals woordjes als wierde, beets of djip. Al gebruiken we die niet meer, het landschap dat we ermee aanduiden is er nog wel. Toch is het of het dan uit de werkelijkheid verdwijnt.’’ Dergelijke woorden vereeuwigd ze met de borduurmachine.
,,Nu is het nog patchwork. Het wordt pas een quilt als die bestaat uit drie delen die zijn doorgestikt’’, vertelt ze. De stiksels zullen mogelijk andere accenten van het gebied verbeelden, op basis van de interviews die ze met mensen houdt, onder wie museumvrijwilligers en de beheerders van de Slotplaats in Bakkeveen waar ze logeert. ,,Die zie je dan terug aan de andere kant.’’
Ze denkt erover de quilts te exposeren bij het Damshûs of bij het Mariakerkje in Kortezwaag, dat bij het museum hoort. Daar vallen de rode kunstwerken van 2 bij 2 meter wel op. ,,’s Avonds kunnen medewerkers ze dan binnen zetten, maar overdag horen ze buiten. Want ze komt uit het landschap, gaan over het landschap en horen in het landschap.’’